Over vragen stellen en jezelf durven uitdagen

Liesbeth van Beijsterveldt is moeder van Finn, die in groep 6 van De Spoorzoeker zit en van Mila, die in groep 3 zit op een andere locatie van dezelfde school. Hoewel niet als zodanig op deze kenmerken getest, vallen beide kinderen in de categorie meer- en hoogbegaafd.

Hoe is het om ouder van een meer- of hoogbegaafd kind te zijn?

Liesbeth: ’Wij merkten al gauw dat Finn en zijn zusje anders zijn dan gemiddelde kinderen. Ze lazen zonder leesonderwijs al op kleuterleeftijd hun eerste boekjes en op school haalden ze moeiteloos hoge scores op toetsen. Wat ook opvalt, zijn de vragen die ze stellen. Vooral Finn spant nu wat dat betreft de kroon. Het zijn bovendien niet de gemakkelijkste vragen die hij stelt. In veel gevallen hebben we er als ouders niet eens een antwoord op.

De vragen die Finn stelt duiden erop dat hij meer dan gemiddeld nieuwsgierig is hoe de wereld in elkaar zit. Niet alleen de feitjes zijn interessant, maar ook de meer filosofische vraagstukken waar geen duidelijk goed of fout aan verbonden is.’

Waaraan merk je dat Finn het soms lastig heeft?

Liesbeth: ‘Het gemak waarmee hij zich leerstof eigen maakt, de observaties in de klas en de scores op de toetsen geven aan dat Finn veel hoger presteert dan je van een kind van zijn leeftijd mag verwachten. Dat lijkt fantastisch, maar het heeft ook zijn keerzijde. Als je op elke vraag van de juf een antwoord hebt, ben je al gauw de betweter. Gelukkig ligt daar het probleem niet. Finn is heel sociaal en doet probleemloos mee met de groep.

Ingewikkelder wordt het voor Finn als hij ontdekt iets niet te weten, als hij een uitdaging tegenkomt waar hij zich geen raad mee weet. Dan komt hij in de knel. Juist omdat hij beseft dat hij slim is, vindt hij het vreselijk als hij een keer het antwoord niet heeft. Dan is hij extreem zelfkritisch en vindt hij dat hij faalt. Het gevolg is dat Finn het liefst vasthoudt aan wat voor hem vertrouwd is en waarin hij zich zeker voelt. Sinds hij in de trajectklas zit, lijkt hij zich hier meer van bewust en is hij meer gemotiveerd om uitdagingen aan te gaan.’

Wat verwacht je van de leerkracht?

‘Wat ik vooral belangrijk vind, is dat de leerkracht afstemt op wat Finn nodig heeft en dat hij uitdagingen aangereikt krijgt die hem prikkelen om een stapje extra te zetten, zonder dat hij onzeker wordt. Finn en Mila vertellen wel eens thuis dat de juf steeds weer uitleg bleef geven bij  een bepaalde opdracht. Ze vertellen dan ook dat ze die uitleg niet nodig hebben. De oplossing vinden ze zelf wel, het is eerder hoe ze leren waar ze bij ondersteund willen worden. De gesprekken die ik met de leerkracht heb, gaan vooral over de vraag hoe we ervoor zorgen dat Finn blijft leren, ook als hij de leerstof al ver voor het einde van het schooljaar doorgewerkt heeft. Versnellen van het tempo is niet voldoende. Daarom ben ik heel blij met de Trajectklas. Finn kijkt daar altijd erg naar uit en hij vertelt er enthousiast over. Ik weet natuurlijk niet in welke mate dit ook in de lessen doorwerkt, maar zolang er geen echte problemen zijn, heb ik het vertrouwen dat het goed komt.’

Herken je die bovengemiddelde begaafdheid bij je man en jezelf ook?

‘Nou, bij mij zit het vooral in de werkhouding denk ik. Ik werk hard om me kennis eigen te maken. Mijn man is echt een autodidact, die van alles wil weten hoe het zit en hoe het werkt. Hij heeft een academische opleiding genoten.’

Hoe gaat de school om met meer- en hoogbegaafdheid?

‘Mila zit in groep 3, maar heeft al een leesniveau van eind groep 5. Met lezen zit ze nu samen met andere kinderen van de onderbouw die allemaal goed kunnen lezen. Ze snapte eerst alleen niet dat ze telkens met lezen als enige de klas uit moest. Ze beseft dat ze een buitenbeentje is. Verder heeft ze daar gelukkig geen last van. Ze is van nature heel behulpzaam en vindt het fijn om bijvoorbeeld andere kinderen te helpen met lezen. In de Trajectklas waar Finn aan deelneemt, besteden ze veel aandacht aan executieve vaardigheden. Daar ben ik heel blij mee, want ik geloof dat die heel belangrijk zijn om tot leren te komen. Wat mij betreft niet alleen voor meer- en hoogbegaafde kinderen, maar voor alle kinderen van INOS.’

Wat is je ervaring met het TalentenLab?

‘Ik heb de map thuis liggen en maak daar nog geregeld gebruik van. Vooral de Fixie en Growie rollen geven Finn veel inzicht in hoe hij denkt. Wat ik minder prettig vond, is dat wij eind groep 3 het gevoel kregen dat de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van Finn vooral bij ons als ouders werd gelegd. Ik denk dat de school en de ouders samen verantwoordelijk zijn voor het leerproces en dat kinderen er baat bij hebben als die werelden elkaar versterken.’

Recommended Posts