Op onze website www.inos.nl vertellen we over wie wij zijn, wat wij gemeenschappelijk hebben en hoe we daarin samen leren. Deze week is een primeur: de publicatie van de eerste INOS podcast!
Denise Kerbusch is leerkracht van groep 8 op Kbs De Spoorzoeker. Zij vertelt over zichzelf, haar passie voor onderwijs. Over wat zij belangrijk vindt aan het pedagogisch klimaat, als voorwaarde om goed te kunnen leren. “Als je die kinderen zo enthousiast ziet, die willen graag, die zijn zich niet zo bewust dat ze aan het leren zijn, maar dat zijn we wel aan het doen!” Luister naar haar verhaal:
Via de nieuwsbrief lanceren we telkens de nieuwe verhalen die op de website www.inos.nl worden gepubliceerd. De verhalen vind je in drie vormen: als tekst, video en podcast. Zie de nieuwe website ook als een uitnodiging om jouw verhaal te delen met anderen binnen en buiten onze gemeenschap (neem hiervoor contact op met Bart Heijne).
“Dit project is ontstaan vanuit de subsidiepot van Sterk Techniek- Onderwijs. De overheid constateert al jaren dat er te weinig technische mensen op de arbeidsmarkt komen vanuit de vakopleidingen. Met deze subsidie was het mogelijk om dit project op te zetten: Het Junior Techniek College.” Ronald van Noort is leerkracht op Kbs Weilust en doet ook mee aan het potential traject. Daarbij hoort een sollicitatie naar een bovenschoolse project. Hij koos voor Techniek. Op Tessenderlandt vertelt hij over dit mooie project.
“Tessenderlandt (school voor mavo en voorbereidend mbo) draagt dit project in Breda. Zij heeft een samenwerkingsverband met het primair onderwijs, maar ook met het mbo en met het bedrijfsleven. INOS is gevraagd om hieraan mee te werken als partner namens de basisscholen.”
Dit jaar zijn er 30 leerlingen van 9 verschillende INOS-scholen aangemeld voor deze pilot. De groep die uiteindelijk naar het vmbo uitstroomt is natuurlijk veel groter, dus we hebben de leerkrachten gevraagd te kijken naar leerlingen die echt toe zijn aan een stuk praktijk, die met hun handen aan de slag willen en het alleen maar leren uit het boek wel zat zijn. We hopen dat het mes zo aan twee kanten snijdt: dat leerlingen wat makkelijker kiezen voor een technische richting en vanuit ons perspectief dat wij zo meer passend onderwijs geven.
18 weken vakgericht les krijgen
“Op het Junior Techniek College krijgen leerlingen van groep 8 gedurende 18 weken elke woensdag technieklessen van een vakdocent. Dit zijn leerlingen van wie de leerkracht al kan aangeven dat hij/zij gaat uitstromen naar het vmbo (ongeacht het niveau).
We laten de leerlingen kennismaken met de drie techniekrichtingen die Tessenderlandt biedt. Zo volgen de leerlingen bij bouwen, wonen en interieur (BWI) een workshop hout en maken al zagend, borend, frezend en schroevend in 6 weken een houten stoeltje en een opbergkrat. Bij mobiliteit en transport (M&T) zetten zij met metaalplaat een modelauto in elkaar. Dat begint met de carrosserie, dus kijken zij eerst onder een echte auto en kijken wat daar nu wel en wat daar nu niet bijhoort. Een volgende les gaat over de verlichting: dus eerst kijken wat voor verlichting er in een echte auto zit. De modelauto’s krijgen dus koplampjes, die je met een schakelaar aan en uit kan zetten!”
Bij productie, installatie en energie (PIE) worden vandaag buizen geknipt en afgebraamd, om vervolgens te worden geïnstalleerd volgens een werkplan op één van de borden achter in het lokaal. Een leerling vertelt: “Heel leuk om te doen. Ik heb geleerd hoe een chassis werkt en hoe de lichten werken. Die heb ik ook aangesloten met een klein soldeerapparaat. Met een graveerpen hebben we raampjes gemaakt.”
Voor de meeste docenten van Tessenderlandt was het even wennen. Normaal geven zij les aan leerlingen van 15-16 jaar. Grote verschillen voor hen zijn, dat de groep 8 leerlingen meestal nog heel weinig technische kennis hebben (dus bij nul beginnen). Maar ook dat deze leerlingen heel enthousiast en gemotiveerd zijn. Deze drie projecten zijn nieuw. Dus als leerlingen voor deze richting kiezen dan komen ze de opdracht niet nog eens tegen.
9 scholen doen nu al mee. Geef jouw leerling volgend jaar deze kans!
“Na deze pilot hopen we volgend jaar uit te bereiden. Wij mikken op een verdubbeling van het aantal leerlingen zodat we hier twee dagdelen aan de slag kunnen. We willen dit project dan ook openstellen voor alle andere basisscholen. INOS blijft dit project wel coördineren, het is ons project, maar we gunnen het elke leerling om van deze ervaring op te doen.” Ronald kijkt ook al verder de toekomst in: ”Het is een droom dat we over een paar jaar een soort middenschool kunnen vormen. Dan kunnen leerlingen vanaf groep 7 een eigen leerlijn techniek volgen tot ze 14 jaar zijn. Daarnaast krijgen zij natuurlijk basisvakken en stromen dan in het derde leerjaar van het vmbo weer in. Leerkrachten van het basisonderwijs en het vmbo werken dan samen aan een passend onderwijsaanbod.”
Het Breda College is de school van INOS voor voortgezet speciaal onderwijs voor leerlingen van 12 tot 18 jaar. De leerlingen die bij ons op school zitten leren verschillende vaardigheden die ze nodig hebben om in een toekomstige baan of woonomgeving zich goed te kunnen redden. Wilt u weten wat wij en onze leerlingen op het Breda College precies doen kom dan naar onze Open dag op zaterdag 8 februari van 10.00 tot 13.00 uur. De Open dag is op de volgende twee locaties:
U bent van harte welkom! Wilt u alvast wat meer weten over het Breda College? Kijk ook alvast eens naar deze film waarin onze leerlingen hun toekomstdroom koesteren en zelfs hun droombaan vonden.
Corine Voermans is leerkracht van Ons sbo en sinds kort ook collegiaal consultant binnen het samenwerkingsverband, met name voor de begeleiding en verwijzing van kinderen met specifieke ondersteuningsbehoeften. Waar Corine met name door gedreven wordt is om kinderen tot leren uit te dagen. Niet alleen te leren lezen, maar juist ook om ’t leuk te gaan vinden om te leren lezen. ‘Wat ik dus altijd probeer is om kinderen een boek uit de kast te laten pakken en te bekijken, hen te betrekken bij het lezen. Ik probeer altijd in kwaliteiten van de kinderen te denken als uitgangspunt om kinderen verder te helpen. Als kinderen in hun kracht staan, zijn ze veel meer gemotiveerd om te leren.’
Waar word je blij van in je werk?
Ik probeer altijd op de eerste dag na de vakantie er achter te komen wat kinderen leuk vinden. Dat zijn bouwstenen om kinderen verder te brengen in hun ontwikkeling. Als we gaan rekenen, begin ik ook niet eerst met een werkboekje, maar laat ik ze dat eerst ervaren met hun eigen lichaam door gebaren en te bewegen. Dat hebben onze kinderen nodig. Ik ga blij naar huis als de kinderen blij naar huis gaan.
Wat betekent pedagogisch klimaat voor jou?
Voor mij is dat de ruimte voor kinderen om te mogen zeggen wat ze willen
zeggen, dat daarnaar geluisterd wordt en dat we samen naar oplossingen gaan
zoeken. Veel van onze kinderen moeten daarbij geholpen worden. Ook dat ze leren
om aandachtig naar een ander te luisteren en rekening te houden met elkaar. In
het begin zijn we dan ook veel met regels bezig, zodat ze weten waar ze aan toe
zijn. Als kinderen zich wat minder gemakkelijk kunnen uiten, zijn ze geneigd om
dat fysiek te compenseren. Ik zeg dan altijd, je handen hou je bij jezelf. Ik
kom je helpen. We helpen kinderen om andere oplossingen te vinden als ze het
even niet meer weten. We steken er veel energie in om met elkaar een groep te
vormen en dat blijven we het hele jaar doen. Het helpt als kinderen van elkaar
weten wat hun interesses zijn en waar iedereen goed in is.
Hoe komen kinderen hier binnen?
Kinderen zijn soms vastgelopen op een basisschool, zodanig dat ze niet
graag meer school toe willen. Ze ervaren dat ze iets minder goed kunnen dan
andere kinderen, waardoor ze onzeker zijn. Een kind moet dus eerst emotioneel
vrij zijn om tot leren te komen. Daar besteden we hier veel aandacht aan. Zo
was er een jongetje die niet wilde eten. Daarop zei ik hem dat hij zijn
broodtrommel dicht mocht laten. Je krijgt vanzelf een keer honger. Zo vermeed
ik discussie en voelde hij de ruimte om een andere keuze te maken. Ieder kind
heeft zo zijn eigen sleutels die je moet leren ontdekken.
Hoe zorg je voor een consistent schoolklimaat?
We overleggen binnen het team geregeld over nieuwe leerlingen, zeker als er
een kind met een hele duidelijke hulpvraag binnenkomt waarover we allemaal iets
moeten weten. Dan delen we hoe we het beste met dat kind kunnen omgaan. Wat
goed werkt in de groep, proberen we door te zetten voor de hele school. Ik sta
bijvoorbeeld bij de deur om iedereen een hand te geven en nu doen mijn
collega’s dat allemaal. Wat ook helpt is dat we op school duidelijke kaders
hanteren. We houden alles netjes schoon, we zijn aardig en behulpzaam en we
houden ons aan regels en afspraken. Hier kunnen we in principe alles aan
ophangen. Als ik even mag stilstaan bij de tweede: met de kinderen spelen we
geregeld situaties na zoals het buitenspelen. Doe eens voor zoals het zojuist
ging bij jullie? En hoe zou je dat anders kunnen doen? Daardoor worden kinderen
bewuster van hun gedrag. Naast de reguliere teambijeenkomsten hebben we onze
zorgteams, waarin we kinderen bespreken die specifieke aandacht vragen, de
stipkinderen. Waar moet je op letten bij bepaald gedrag?
Wat zouden andere INOS scholen van jullie kunnen leren?
Ik denk dat wij ons vanzelfsprekend verdiepen in kinderen aan beide zijden
van het ontwikkelingsspectrum. Daar heb je in een grote gemêleerde groep met veel
verschillende niveaus gewoon minder tijd voor. Het is geen onwil maar een
logisch gevolg van de manier waarop het onderwijs is georganiseerd en de eisen
die worden gesteld. Feit is dat wij op Ons sbo achter het gedrag van kinderen
kunnen kijken naar dieperliggende oorzaken.
Wanneer zijn grenzen bereikt?
Grenzen zijn bereikt als er sprake is van volhardend zelfgekozen gedrag.
Niet dat het een kind overkomt maar ervoor kiest om het gedrag te blijven
tonen. Je kunt als leerkracht dan kinderen aanspreken op het gedrag en er een
maatregel tegenover stellen. Dat komt gelukkig niet zo vaak voor. Voor de
kinderen die het als het ware meer overkomt, gaat het erom hen te helpen dat
gedrag vóór te zijn. Hoe kun je een volgende keer misschien eerst naar de juf toekomen
in plaats van meteen boos te worden? Ieder kind heeft hierin weer zijn eigen
behoeften en eigenheid waar je op af moet stemmen.
Welke veranderingen zie jij qua pedagogisch klimaat voor de toekomst?
Ik denk dat we kinderen steeds meer zelf gaan laten meedenken. Dat kan
zeker goed met midden- en bovenbouw kinderen. Je kunt bijvoorbeeld vragen: hoe
kunnen we onze groep gezelliger maken? Wat kunnen we daarvoor doen, wat kun je
dan veranderen voor jezelf en hoe kunnen we samen veranderen? Nog meer meedenken
en samen tot oplossingen komen. We willen met klassengesprekken in de bovenbouw
starten, waarin kinderen mede vorm geven aan het onderwijs. Daarmee koppelen we
de persoonlijke verantwoordelijkheid aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid
voor welbevinden en leren.
Esther van Dijk is moeder van Frans, die net naar de middelbare school is gegaan en van Guus, die bij juf Daisy in groep 4 van Ons sbo zit. Esther: ‘Guus speelt het liefste buiten, maar zo nu en dan hoor ik terug hoe zijn dag op school was. Dan heeft hij punten verdiend door goed te luisteren of vertelt hij met wie hij ruzie heeft gehad, maar hij komt altijd vrolijk thuis.’
Hoe ervaar je het om je kind op deze school te hebben?
Ik vind ’t heel fijn. Zeker ook omdat ik niet de onrust heb dat de kinderen tussen de middag vrij zijn. Voor Guus biedt dat duidelijkheid en structuur. Op Ons sbo is tijd en aandacht voor de kinderen en wat ik minstens zo belangrijk vind: ik heb een beter beeld gekregen van het niveau van mijn kinderen en wat ze later voor vervolgopleiding kunnen kiezen. Voor mijn oudste was het heel moeilijk in te schatten omdat hij sociaal emotioneel behoorlijk achterloopt ten opzichte van zijn leeftijd. Het klimaat op school en het gedrag van de leerkracht heeft hem zichtbaar doen groeien. De jongste is faalangstig, maar hij krijgt ook veel steun van de leerkrachten en van de logopediste en de fysiotherapeut hier op school, waardoor hij zich heel fijn en vrij voelt.
Wat vertelt je zoontje thuis over school?
Hij vertelt bijvoorbeeld dat hij bezig is geweest met rekenen of welk
boekje hij heeft gelezen, maar ook dat de juf tegen hem zei dat hij fouten mag
maken, dat hij daarvan leert. Ik hoor ook geregeld dat hij wordt gestimuleerd
vanuit wat hij wel kan in plaats van gecorrigeerd op wat hij niet kan. Toppie,
toppie schouderkloppie noemen ze dat op school. Ik merk dat Guus daardoor
groeit.
Hoe ervaar je het contact met de leerkrachten?
Het contact is heel goed, ze zijn gemakkelijk te bereiken en ik kan altijd
wel even een gesprek hebben over hoe het gaat. Dat contact is niet alleen op
school, ook via de mail kan ik al veel delen en vragen stellen. Ik heb de luxe
dat ik de tijd heb om de kinderen zelf te brengen en te halen. Als ze altijd
met de bus zouden moeten, zou ik de mogelijkheid om persoonlijk contact met de
leerkrachten te hebben, missen. Maar ook van de andere ouders hoor ik terug dat
ze het heel fijn vinden hoe gemakkelijk ze iedereen kunnen aanspreken op
school, dus dat doen ze hier heel goed.
Sluit jouw opvoeding aan op hoe de school jouw kind benadert?
Ik vind van wel. We werken samen heb ik het gevoel. Soms krijg ik in een
gesprek iets te horen over het gedrag van Guus waar ik thuis ook wel iets mee
kan. Guus heeft duidelijkheid nodig en niet te veel keuzemogelijkheden. Dan
weet hij waar hij aan toe is. Daar werken ze hier op school voortdurend aan en
ik merk dat ik daar thuis profijt van heb als ik op dezelfde manier daarmee
omga. Verschillen van mening over opvoeding zijn er zelden. Bij mijn oudste was
het wel eens moeilijk, omdat we elkaar niet echt begrepen. Maar nu ervaar ik
alleen maar een positieve houding en verloopt de communicatie voortreffelijk.
En als we eens ergens van mening over verschillen, komen we daar altijd wel
uit.
Hoe zorgt de school dat Guus krijgt wat hij nodig heeft?
Door wat er aan thema’s aangeboden wordt voor de verschillende vakken, zien
ze waar ze meer aandacht aan moeten geven bij Guus. Hij had bijvoorbeeld moeite
met zijn motoriek toen hij met rekenen met blokjes moest schuiven. Toen hebben
ze voor hem een andere oplossing bedacht. Ook heeft hij moeite om letters aan
elkaar te schrijven. Als het niet lukt, zoeken ze naar een andere aanpak die
wel werkt. En wat de sociale kant betreft, heeft hij hulp gekregen om ook eens
met andere kinderen te spelen dan de groep die hij zelf steeds opzocht.
Uiteindelijk heeft dat geholpen. Hij vindt het nu prima en voelt zich minder
snel afgewezen.
Verborgen boodschappen toont werk van leerlingen uit het speciaal onderwijs, en is georganiseerd door Stedelijk Museum Breda samen met Cultuurwinkel Breda. Deze tentoonstelling is toegankelijk gemaakt voor mensen die slechtziend zijn d.m.v. teksten in brailleschrift, geleidestrips in de zaal en kunstwerken die aangeraakt mogen worden.
In NEXT, de projectruimte van het museum, zie (en voel!) je kunstwerken van leerlingen uit voorgezet speciaal onderwijs. Leerlingen van Breda College, Het Brederocollege, Visio en De Kei gingen aan de slag met het thema ‘verborgen boodschap’, en dat resulteerde in werken met o.a. brailleschrift, dromen, fantasieën, waarschuwingen en geheimtaal.
In de tentoonstelling is ook aandacht voor het creatieve proces. Een aantal leerlingen is namelijk nauw betrokken bij het maken van de expositie. Samen met medewerkers van het museum selecteerden zij de werken en bedachten ze het concept.
Stedelijk Museum Breda en Cultuurwinkel willen door middel van deze tentoonstelling de creativiteit van leerlingen uit het bijzonder onderwijs onder de aandacht brengen van een breed publiek. Daarnaast worden de leerlingen zo gestimuleerd om zelf beter naar elkaars werk te kijken en daarover na te denken.
Bovenstaande slogan stond op het spandoek dat twee leerlingen van de Leerlingenraad hadden gemaakt. Zij toonden dit tijdens het in ontvangst nemen van nieuwe bakken voor afvalscheiding.
In het vorige schooljaar maakte de toenmalige Leerlingenraad van Kbs St. Joseph zich sterk voor betere afvalscheiding in de school. Niet alle lokalen van de school waren voorzien van aparte bakken voor verschillend afval. Dat moet beter, vonden de leerlingen. Met indrukwekkende presentaties zetten ze hun standpunt kracht bij. Ook een brief naar de gemeente maakte deel uit van hun plan.
Het
toeval wilde dat de gemeente Breda tegelijkertijd een traject had ingezet om
afvalscheiding op scholen te bevorderen. Met stapelbare bakken en een uitdagend
lespakket wil de gemeente bereiken dat kinderen al op jonge leeftijd bewust met
afval omgaan. Zij zijn immers de volwassenen van de toekomst. De bakken hebben
de kleuren van de containers die de kinderen ook allemaal thuis hebben staan.
Hoe makkelijk kan het zijn?
Op woensdag 8 januari werden alle bakken, uiteraard van gerecycled plastic gemaakt, door een vertegenwoordiging van de gemeente Breda bezorgd. De leerlingen van de vorige en huidige Leerlingenraad hadden zich verzameld in de teamkamer. Wethouder Greetje Bos van Leefbaarheid, Wijkveiligheid, Financiën en Energie besprak met de leerlingen het belang van goede afvalscheiding. Vervolgens namen zij de bakken in gebruik: Samen met de wethouder gooiden de leerlingen afval in de juiste bak!
De leerlingen zijn -terecht- trots op hun actie. Door in de school al bewust met het milieu om te gaan, zorgen ze goed voor de toekomst van de wereld. Wat een verantwoordelijkheid!
Nicole van Son opende met een toespraak waarin zij een aantal lessen deelde uit Ubuntu, het Afrikaans concept waarvan de kern is dat alles wat we leren en ervaren voortkomt uit de relatie met anderen. Over Ik ben, omdat wij zijn, over naar elkaar luisteren, meeleven, dankbaarheid en gelijkheid, over verhalen delen en dat iedere stem gehoord mag worden.
Beste collega’s en oud-collega’s,
Twee jaar geleden kozen wij voor Ubuntu, oftewel ‘Ik ben, omdat wij zijn’ als titel van ons koersplan. Een nieuw motto dat onze waarden en identiteit vertegenwoordigt.
De afgelopen jaren is dit motto een lijfspreuk geworden voor mijn persoonlijk handelen als bestuurder en is het ook steeds meer de leidraad geworden van onze organisatie. Een paar maanden geleden kreeg ik van onze directeuren een boek cadeau van Mungi Ngomane, de kleindochter van Desmond Tutu met de titel De lessen van Ubuntu. Ik heb het bestudeerd voor mezelf maar ook om de diepere betekenis van Ubuntu beter te begrijpen en hier een koppeling mee te maken voor INOS. Het resultaat van dit onderzoek voor mezelf is een nog grotere verwantschap met deze filosofie en de overtuiging dat Ubuntu het juiste motto is om van onze organisatie een nog hechter en sterkere gemeenschap te maken. Vandaag wil ik een aantal lessen met jullie delen ter inspiratie voor dit nieuwe jaar.
Geschreven door: Rana en Insaf uit groep 7/8 van Kbs De Liniedoorn
Dinsdag 17 december heeft Kbs De Liniedoorn een verkeersactie gedaan met hulp van de medewerkers handhaving en de politie. Op de Baliëndijk (die langs De Liniedoorn loopt) is een bord opgehangen dat bij kan houden hoe hard auto’s rijden. Als een auto zich netjes aan de snelheid van 30 km/u houdt dan komt er geld in de spaarpot, wordt er te hard gereden dan komt er helaas geen geld in de spaarpot. Er kon een maximaal bedrag van €2000,- worden opgehaald. De kinderen in groep 7/8 mogen vervolgens meedenken over wat er met dat geld gaat gebeuren in de wijk.
Daarom gingen de leerlingen van groep 7/8 van De Liniedoorn mensen staande houden als ze harder dan 30 km/u op de Baliëndijk reden, maar ook als ze zich netjes aan de snelheid hielden. De leerlingen gaven mensen die harder reden een rode kaart en de mensen die 30 of minder reden een groene kaart. Dat deden ze van 10:00 tot 12:00 uur. Groep 7 en groep 8 kregen elk drie kwartier de tijd om mensen staande te houden.
Voordat de actie begon hebben de kinderen uitleg gekregen van de politie en van de medewerkers handhaving. Het was een hele geslaagde actie, we hopen dat de mensen nu beter snappen dat er echt maar 30 km/u gereden mag worden langs onze school.